Zondag 27 juli 2014 Vík
Door: Caro
Blijf op de hoogte en volg Caro
27 Juli 2014 | IJsland, Reykjavik
We reden door naar het dorpje Stokkseyri waar ook een visserhuisje was te zien dat uit eind 17e begin 18e eeuw komt (nu was een herbouwde versie te zien). Hierin had een vrouw gewoond die meer dan 50 jaar de zee daar had bevaren, een uitzonderlijk iets. Het huisje herkenden we eerst niet, maar toen we beter keken (en twee keer langs reden) zagen we het eindelijk. Stenen op elkaar gestapeld en een grasmat als dak, zo stond dit huisje ook op de Unesco wereld erfgoed lijst. Binnenin waren zes bedden, aan elke kant drie en daartussen een gangpad. Om binnen te komen moest ik me bijna dubbelvouwen, zo klein was de deur.
Vanuit hier reden we naar Seljalandsfoss. Deze waterval lag aan de voet van de Eyjafjallajökull, de vulkaan die in 2010 nog uitbarstte. Het bijzondere aan deze waterval was dat je er achter door kon lopen. Stel je voor, een modderige paadje met wat zompig groen terwijl voor je de nevel van een waterval opsteeg. Wanneer je vooruit keek, zag je door de waterval heen de grasvlaktes en lava rotsen liggen. Kleddernat werd je door de nevel en de kracht waarmee het water neer kwam in de rivier zorgde voor een oorverdovend geluid. We gingen opweg naar de volgende waterval die Skogafoss heette. Met zijn 60 meter hoogte was dit een van de hoogste op IJsland. Met een trap van 527 treden klommen we omhoog om hem van boven af te bekijken. Weer Wauw.
De watervallen wisselden we in voor de gletsjertong Sólheimajökull die een uitloper is van gletsjer Myrdalsjökull. We daalden een stuk naar beneden af en kwamen op de gletsjer te staan. Prachtige blauwe en bijna doorzichtige stukken kwamen te voorschijn op sommige plekken waar de lava gruis weg was. Over de gletsjer heen lag bijna overal en laagje lava waardoor hij een grijs zwarte kleur had. Hier een daar waren kloven van wel 20 à 30 met diepte! Voorzichtig liepen we wat heen en weer terwijl er mensen in volledige uitrusting van de gletsjer af kwamen. Uitgerust met pikhouwelen, helmen en stijgijzers liepen ze langs ons en Quint en Tijn stonden ze aan te gapen.
Vanuit hier reden we naar Dyrhólaey een strand met zwart zand (van de lava en kiezels) waar we ook papagaaiduikers (Puffins) hebben gespot. Welliswaar op ruim 50 meter afstand waardoor ze vooral als stipjes op de foto kwamen te staan... Terwijl we over het strand liepen schreeuwden de Noorse stern boven ons en dobberden de papagaaiduikers over de oceaan. Er waren grote stenen waar je op kon zitten en er was zelfs een grote grot. Tijn vond wat delen van een skeletje en nadat Quint en ik een steenmannetje hadden gebouwd gingen we nog even naar de vuurtoren voordat we naar Vík reden. Hier checkten we in een vervolgens gingen we op zoek naar een leuk restaurant. Helemaal boven aan de heuvel vonden we iets. Een klein restaurant wat er erg gezellig uitzag en waar het eten echt heerlijk rook! We bestelden er pizza en die was echt heerlijk, een lekker dikke maar broodachtige korst besprenkeld met olijfolie, zout en tijm (de rest van de pizza was ook lekker hoor). Als toetje hadden we warme (!) appelkruimeltaart met daaroverheen warme caramelsaus met daarnaast home made vanille ijs met chocolade saus, het was hemels!
We zijn die heuvel weer afgerold zo richting ons hotel ons bed in, slaap lekker!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley